DNB: coronacrisis leidt tot meer besparingen maar niet tot meer aflossing op hypotheek

AMSTERDAM - De coronacrisis heeft geleid tot extra besparingen bij huishoudens in het tweede kwartaal van 2020. Het is opvallend dat vrijwillige aflossingen op hypotheken, ook een vorm van besparingen, in diezelfde periode niet zijn toegenomen. Alleen bij relatief jonge huishoudens stegen vrijwillige aflossingen. Dit hangt mogelijk samen met hun hogere hypotheekschuld ten opzichte van de woningwaarde; extra aflossen verlaagt hun financiële risico’s. Dat blijkt uit het DNBulletin gepubliceerd door De Nederlandsche Bank.
Eerste golf coronacrisis heeft geleid tot extra besparingen bij huishoudens
De spaarquote, oftewel de besparingen ten opzichte van het bruto beschikbare inkomen, kwam hierdoor uit op 35 procent, tegen een spaarquote die de afgelopen 5 jaar gemiddeld 25 procent was in het tweede kwartaal (16 procent op jaarbasis). Een belangrijke reden voor de daling in consumptieve bestedingen is dat de lockdown en contactbeperkende maatregelen de consumptiemogelijkheden fors hebben verminderd. Daarnaast leidt de grote onzekerheid rondom de ontwikkeling van de pandemie en de economie ertoe dat een deel van de huishoudens uit voorzorg extra heeft gespaard.
Bijna 11 miljard euro extra op bankrekeningen huishoudens
Huishoudens stortten in het tweede kwartaal bijna 11 miljard euro extra op lopende- en spaarrekeningen bij banken dan een jaar eerder. Hiervan kwam zo’n 63 procent terecht op spaarrekeningen en de overige 37 procent op girale deposito’s (lopende rekeningen). Huishoudens deden dit op gewone spaarrekeningen en niet op deposito’s met een vaste looptijd. Omdat het renteverschil tussen deze twee soorten spaarrekeningen nihil is, zijn deposito’s met een vaste looptijd al een langere tijd op hun retour.
Ondanks hogere besparingen geen toename in vrijwillige aflossingen op hypotheken
Terwijl de vrije besparingen dus fors opliepen, vertaalde zich dit niet in een stijging van de vrijwillige aflossingen op hypotheken. Dat is opvallend, omdat vrijwillige aflossingen doorgaans een substantieel deel van de vrije besparingen vormen (in het tweede kwartaal van 2019 zo’n 25 procent). Figuur 1 toont per leeftijdscategorie het volume aan vrijwillige aflossingen in het tweede kwartaal van 2019 en van 2020. In alle leeftijdscategorieën – behalve in de groep 18-35 – is er sprake van een geringe daling van de vrijwillige aflossingen. In totaal werd er in het tweede kwartaal van 2020 zo’n 3,5 miljard euro afgelost, naar schatting zo’n 340 miljoen euro minder dan in dezelfde periode vorig jaar. Overigens blijkt uit voorlopige cijfers dat ook in het derde kwartaal van 2020 de vrijwillige aflossingen lager waren dan in datzelfde kwartaal een jaar eerder.
Toegenomen voorkeur voor liquide spaarvormen bij huishoudens boven de 35...
De afname van het aandeel vrijwillige aflossingen en deposito’s met vaste looptijd in de totale besparingen suggereert een toegenomen voorkeur door de coronacrisis voor meer liquide spaarvormen bij huishoudens boven de leeftijd van 35. In tegenstelling tot geld op bankrekeningen zijn zowel het vermogen dat wordt opgebouwd in de eigen woning als deposito’s met een vaste looptijd niet direct opneembaar. Het kan dus niet eenvoudig worden aangewend om bijvoorbeeld een inkomensterugval of onverwachte uitgave op te vangen, tenzij huishoudens de overwaarde van het huis via een verzilverhypotheek liquide kunnen maken.
...maar niet bij jonge huishoudens, die juist meer aflosten dan vorig jaar
Alleen jongere huishoudens losten meer af dan verleden jaar. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat jonge huishoudens (18-35) juist in deze tijd hun financiële risico’s willen verlagen. Door af te lossen verlagen ze hun uitstaande hypotheekschuld ten opzichte van hun woningwaarde (loan-to-value), die bij jonge huishoudens vaak nog relatief hoog is. Een verlaging van de loan-to-value kan huishoudens bovendien een rentekorting geven wanneer zij hun hypotheek heronderhandelen of herfinancieren. Vooral voor huishoudens met een hoge loan-to-value kan het aantrekkelijk zijn om via extra vrijwillige aflossingen voor zulke rentekortingen in aanmerking te komen.
Aflossingen bij jongere huishoudens vooral verklaard door een stijging van de gemiddelde aflossing
Het gemiddelde vrijwillig afgeloste bedrag onder de groep 18-35 steeg van zo’n 22 duizend euro naar zo’n 38 duizend euro (zie Figuur 2). Het aantal huishoudens in deze groep dat vrijwillige afloste, daalde daarentegen licht. Van deze huishoudens loste 1,9 procent vrijwillig af in het tweede kwartaal van 2020, tegen 2,1 procent in dezelfde periode vorig jaar. Ook voor de drie oudere leeftijdsgroepen steeg het gemiddelde aflosbedrag. Bij deze groepen daalde het aantal huishoudens dat vrijwillige afloste echter zo sterk, dat het totale volume min of meer gelijk bleef.